Skip to main content
Artikelen

Projectie en reflectie

PROJECTIE EN REFLECTIE.
We kennen twee vormen van projectie:
Projectie als afweermechanisme:
Het onbewust plaatsen van eigen gevoelens in een ander:
Jij vult in hoe de ander zichzelf – volgens jou – voelt.
Projectie als overdracht:
Jij vult in hoe de ander naar jou kijkt en hoe de ander zich voelt jegens jou.

Wat is projectie eigenlijk?
Het is het – onbewust – op een ander of op een actuele situatie overbrengen van een gedachtebeeld, een overtuiging of een verwachtingspatroon. Projecties vinden meestal onbewust plaats. Het is vooral het gekwetste aspect in de mens dat projecteert. Hoe groter de pijn, de teleurstelling, des te groter de behoefte aan steun, des te krachtiger de neiging te projecteren. Emoties als een signaal van zo’n onbewuste overtuiging of verwachtingspatroon kunnen ons helpen bij het opsporen van die projecties.

Iedereen die pijn heeft wil graag opgevangen worden, gerustgesteld, getroost, bemoedigd. Iemand die zijn pijn, teleurstelling, boosheid (= emoties) niet kan of mag delen zal zich eenzaam gaan voelen. De pijn van eenzaamheid vermeerdert de al bestaande pijn zodat het haast ondraaglijk wordt. Vanuit het verlangen om deze pijn te stoppen, te veranderen of te vermijden ontstaat een grote behoefte aan b.v. zorg, aandacht en opvang van iets of iemand buiten onszelf. Wie helpt mij? Wie lost dit voor mij op? Hier ontstaat een verwachting, een ideaalbeeld, dat betrekking heeft op de vervulling van die behoefte. Een reddersbeeld. Deze beeldvorming gebeurt meestal onbewust.

Op het moment dat je dan eindelijk krijgt waarnaar je zo lang hebt verlangd, gebeurt er iets belangrijks. Je gaat je redders- of ideaalbeeld projecteren op diegene die jouw behoefte vervult. Vanuit een oerverlangen naar veiligheid, warmte, onvoorwaardelijke acceptatie en wijsheid draag je die beelden en gevoelens over op de actuele gebeurtenis. Aan de hand hiervan interpreteer je de huidige gebeurtenis. Je plakt er dát plaatje op dat jouw gevoelens/emoties rechtvaardigt. Je draagt dus deze beelden onbewust van de ene situatie over op de andere. Via deze overdracht kun je allerlei eigenschappen en capaciteiten in iemand anders zien, of aan iemand toekennen, die er misschien helemaal niet zijn. Op deze manier vorm je jouw eigen waarneming via projectie.

Vaak komen gedachten zo snel en vanzelfsprekend in je op, dat je je er niet van bewust bent, laat staan dat je je afvraagt of ze wel waar zijn. Het eerste wat je merkt is dat je boos of verdrietig bent. Maar wat je vóór je dat voelde gedacht hebt is je ontgaan. Het is dus niet zo dat er éérst iets gebeurt en dat je op grond daarvan een emotie voelt wat precies aansluit bij dat gebeuren.
Het is andersom: er wordt een emotie gevoeld, aangeraakt, door een bepaalde situatie of persoon en op grond van dat gevoel interpreteer je de gebeurtenis die deze gevoelde emotie bij je opriep. Je maakt het voorval door middel van een projectie “passend” .Je plakt er dát plaatje op dat je emoties rechtvaardigt. Dit gebeurt zó snel, alsof het tegelijkertijd plaatsvindt! Emotie en waarneming rechtvaardigen elkaar dan over en weer. Ze bevestigen elkaar en vormen een gesloten systeem.

Gevoelens en denkbeelden liggen aan de basis van alles wat we zeggen en wat we doen. Alleen wanneer we zicht krijgen op deze overdracht van beelden en gevoelens en het emotionele signaal begrepen wordt kan een overdrachtspatroon veranderen.
De werkelijkheid kan dan steeds duidelijker gezien worden i.p.v. de beelden en verwachtingen die erop geplakt waren. Verandering van zo’n projectiepatroon kost veel tijd!

Reflectie.
Definiëring:
Reflectie is een bewust en weloverwogen proces van denken over en interpreteren van ervaringen met als doel het eigen handelen, de innerlijke motivaties, beter te leren doorgronden en hiervan te leren. Om vervolgens het geleerde concreet toe te passen in leef en werksituaties.

Bewustwording van het vermogen tot reflecteren is een voorwaarde voor persoonlijke en
geestelijke groei. Omdat het een activiteit van het bewustzijn betreft kunnen wij ons dat vermogen alleen met vallen en opstaan eigen maken en zo leren hanteren. Door inzicht te krijgen in hoe je “ego” werkt, kun je leren anders met deze krachten om te gaan.
Tijdens dit proces van inzicht en zelfsturing ontdek je innerlijke eigenschappen en kwaliteiten. Steeds meer durf je deze bewust te gebruiken. Ook je zwaktes en je onvermogen krijgen een plek en kunnen omgevormd worden.

Eerst leef je tijdens je opvoeding en in je contact met andere mensen vooral vanuit je overlevingsmechanismen. Daar was nog geen sprake van het werkelijk waarnemen van de ander. Dan komt er een proces van transformatie op gang en wordt je “wakker” gemaakt. Je komt ervaringen tegen in de buitenwereld die je hiervan bewust proberen te maken. Belangrijk in deze fase van ontwikkeling is dan dat je jouw eigen hart durft te openen en je in de gevoelens, gedachten en manier van doen van de ander probeert in te leven, mee te voelen zonder mee te lijden, en vanuit dit perspectief probeert te begrijpen.

Het leerinstrument dat je voor de ontwikkeling van dit bewustzijn gebruikt is reflectie.
Je bezint je op jezelf, op andere mensen en op je relaties met andere mensen. Je neemt waar, je voelt hoe een ander de dingen beleeft en hoe dat voor jezelf is, je krijgt inzicht, leert, maakt keuzes, verandert gedrag etc. Door die innerlijke activiteit, dat constante proces van waarnemen, vragen stellen, zoeken, besluiten, uitvoeren, in praktijk brengen en daar weer van leren, word je een bewuster mens. Je innerlijke kracht wordt sterker. Je merkt dat je je vrijer, creatiever, zelfstandiger en vol zelfvertrouwen voelt.
Kortom: je wordt meer jezelf.